Aankomst in Istanbul
De eerste dag van de vakantie. We vliegen van Schiphol naar Atatürk Airport, vinden ons hotel en verkennen Istanbul.
Veeg naar links en naar rechts om door de foto’s te bladeren.
In alle vroegte op Schiphol! Met uitzondering van lange rijen voor een vlucht naar Antalya is het heel erg rustig. Daar onze bestemming zich aan de tegenover gelegen zijde van Turkije bevindt, geen rijen voor ons.
De vlucht en aankomst
De vlucht verloopt prima. In een toch iets kleiner dan verwacht toestel met voornamelijk Turken aan boord, vliegen we in iets meer dan drie uur naar Atatürk Airport. Heerlijk om weer eens met een niet-budget maatschappij te vliegen! Er wordt drinken geserveerd, er worden koptelefoons uitgedeeld (die weliswaar enkel op tien verschillende kanalen ruis kunnen worden afgestemd, maar toch) en er is ontbijt aan boord. Alhoewel het cherry-tomaatje er uit ziet als een bejaarde kers en ik mijn bakje fruit direct al kwijt ben aan Vonne—overigens geheel met mijn instemming, gaan de omelet, het rösti-blokje en het kleine broodje prima naar binnen. En dan komt de stewardess nog vragen of we een kopje thee toe lusten. Dít is het luxegevoel van vliegen: het reizen naar een exotische bestemming, terwijl je met een kopje thee op het wolkendek neerkijkt. Toch een heel stuk anders dan wanneer je je in een vliegende bus perst om het Kanaal over te steken.
Eenmaal op het vliegveld dienen we eerst over te gaan tot de aanschaf van een visum, waarmee we het recht verwerven om 90 dagen in Turkije te mogen blijven, aangenomen dat we niet van plan zijn te gaan werken. Voor dit privilege dienen we de Turkse staat slechts te voorzien van 20 dollar, ofwel 15 euro. Oh, hoe het moet zijn als gerespecteerd staatsburger van Malta, wiens aanwezigheid door de Turken dermate op prijs wordt gesteld dat zij gevrijwaard zijn van een dergelijke stoffelijke bijdrage! Elke Canadees zal dit gevoel overigens kunnen beamen—hij of zij betaalt driemaal het tarief dat voor ons geldt.
Nadat wij onze bijdrage hebben geleverd, gebeurt er wel iets unieks! Opgegroeid in één Europa, waar slechts af en toe een douanier een achteloze blik werpt op mijn officieel door De Nederlandsche Staat uitgevaardigde reisdocument dat een paspoort heet, maak ik hier kennis met een plechtig moment. Een Turkse ambtenaar plaatst een heuse zegel in mijn bordeaux-rode boekje, en wanneer dit door een tweede wordt bekrachtigd met een ferme stempel, weet ik: wij mogen Turkije in!
Wanneer we eenmaal onze tassen hebben opgehaald die als vrijwel laatste bij de band zijn achtergelaten, en middels de aanschaf van iets verkoelends voor de dorst met een veel te grote coupure aan wisselgeld zijn gekomen, schaffen wij vier jetons aan voor de metro—kleine plastic muntjes. Als we nog maar net de tunnel uit zijn, verheffen zich om ons heen de heuvels en minaretten van Istanbul. Via stations Zeytinburnu en Beyazıt komen we in de buurt van ons verblijf. Mijn verwisseling van twee hotels leidt tot een wat ongeplande, doch snel herstelde, excursie door de wijk Kumkapı, maar dan staan we toch echt voor Hotel Grand Mark.
Een vriendelijke man checkt ons in, en getuige zijn formulieren van de boekingsagent, had hij ons al verwacht. Hij controleert onze identiteitspapieren en vervolgens brengt een attente bediende ons en onze tassen, middels een piepkleine lift, naar de vijfde verdieping—naar kamer № 501, ons thuis voor de komende week. Onder de weinig subtiele klanken van Turkse muziek die door het open raam naar binnen waaien, valt Vonne in slaap op het bed en duik ik onze reisgids in.
Rondwandeling en diner
Na een korte rustpauze is het tijd om er op uit te gaan en onze eerste schreden in Istanbul te zetten! Al gauw besluiten we om wegens een ernstig geval van nabijheid de kust van de Zee van Marmara op te zoeken en we zijn het eerste het beste zijstraatje nog niet uit, of we staan midden tussen de visrestaurants en een Turkse meneer staat ons te vertellen dat hij elk van ons 5 Turkse Lira (TL) korting geeft in zijn restaurant en dat als we later terug willen komen, zijn visitekaartje mogen hebben. Amper tien passen en we hebben nu al een kaartje en korting, maar nog geen trek.
We volgen de geur van vis naar de kust en komen er achter dat Istanbul naast minaretten ook een overvloed heeft aan: toeterende auto's, zwerfkatten en zwerf-vissers. Langs de kust zitten tientallen mensen te vissen, elk omringd door minstens drie katten die, vaak succesvol, pogen een deel van de buit binnen te halen. Onderweg wordt er bij ons in meer of minder duidelijke mate geïnformeerd of we een boot willen huren, noten willen kopen, Turkse koffie willen kopen, er bij willen komen zitten of ballonnen kapot willen schieten met een geweer. Helaas zijn we daar niet voor gekomen en zetten onze tocht voort. Al gauw spreek ik de legendarische woorden “Asia video” terwijl ik naar de overkant wijs, en nog wat voetenwerk later zijn we aan de noordkant van het oude centrum en vinden we het tijd iets te gaan eten.
Bij elk tentje waar we langs lopen en de fatale fout maken om op de kaart te kijken, naar binnen te kijken, in de vage richting van het gebouw te kijken of schijnbaar om twee benen te hebben, staat er direct iemand naast ons om te vragen of we op de kaart willen kijken, binnen willen komen of thee willen drinken.
Al gauw spreek ik de legendarische woorden Asia video!
Wanneer we dit bij één tentje meemaken, vraagt de man ons echter waar we vandaan komen. Op de vraag waar in Olanda, besluiten wij dat de intricate socio-geografische divisie tussen Amsterdam en Amstelveen er op dit moment weinig toe doet en geven hem de naam van onze hoofdstad. In vloeiend Turks-Nederlands-Engels vertelt hij ons dat hij Amsterdam heel mooi vindt, en op de hoek van de Middenweg en de Kruislaan heeft gewoond en daar altijd met bus 59 naartoe ging. Het aanbod van een dergelijke stadsgenoot om binnen te komen, kunnen we niet met goed fatsoen weigeren, en binnen de kortste keren hebben we een Nederlandse menukaart in handen terwijl Anouk uit de speakers klinkt.
Na de kebab en het gestoofde lamsvlees werpt Vonne zich op de baklava, terwijl ik genietend van een kopje Turkse koffie toezicht hou. Wanneer ook dit op is, gaan we verder ondanks de smeekbede van de eigenaar om on the house nog thee te blijven drinken. Het is inmiddels donker en we dwalen wat in het rond tot er plotsklaps twee minaretten naar elkaar beginnen te roepen. Fantaserend dat de marktwerking ook binnen de religie haar intrede heeft gedaan en ze elkaar nu proberen af te troeven op het gebied van zieltjeswinning, gaan we op het geluid af en bevinden ons ineens in een parkje tussen twee kleine moskeetjes waarvan er een Sofia heet en de andere blauw is. Rare jongens, die Turken. We schieten nog wat plaatjes en keren dan via de kortste omweg terug naar ons hotel, waar de televisie sigaretten censureert en ik vriend en vijand verras met mijn Turkse taalvaardigheid. Welterusten!