Istanbul (2010)

De Sülemaniye- en Blauwe Moskee

We zoeken de Süleymaniye-moskee en een boot, we bezoeken de Blauwe Moskee en kopen Turkse delicatessen.

Veeg naar links en naar rechts om door de foto’s te bladeren.

Na een heerlijk rustgevende nacht en wederom een smakelijk ontbijt—brood met honing en komkommer gaat inmiddels al aardig wennen—besluiten we er op uit te trekken. Het eerste doel van vandaag is de Süleymaniye-moskee, de grootste moskee van Istanbul. Dat we vandaag toch kunnen genieten van het weer wordt al snel duidelijk: wanneer Vonne door het hotelraam naar buiten kijkt bij het openen van de gordijnen, draait ze zich plotseling om en begint enthousiast over schapenwolkjes te roepen. Sceptisch als ik ben weiger ik dit uiteraard te geloven, overigens mede geholpen door enkele eerdere conversaties die als volgt verliepen: “Hey, de zon schijnt!”“Echt?” “Nee, het is grijs en het regent.”“Oh.” Maar wanneer we buiten komen, kan ik niet anders dan concluderen dat in de lucht toch echt de kleur blauw te bespeuren is.

Waar is toch die Süleymaniye-moskee?

Via een plein in de buurt dat we op de avond hadden gezien dat we via de verlaten bazaar terug liepen, lopen we naar de Süleymaniye-moskee. Het plein bevat een poort, een moskee, en duizend-en-één duiven. En een simit-verkoper, maar die vind je hier op elke straathoek. En nog een er tussen in voor wanneer de andere twee zelf trek krijgen. Zoals gebruikelijk hebben we weer eens geen idee waar we heen gaan, en wanneer we bij een hele grote moskee aankomen, begin ik al triomfantelijk te beweren dat ik al die tijd wist waar we waren. Wanneer we echter op de kaart kijken, blijken we naast de Prinsenmoskee te staan. Blijkbaar doen de Turken niet al te moeilijk over hun moskeeën, en wanneer de aannemer vraagt hoe de moskee gebouwd moet worden, antwoorden ze: “Doe maar groot.”

De Süleymaniye-moskee is echter niet ver en na een korte wandeling staan we voor de ingang. Er is geen entreetarief, maar donaties ten behoeve van de restauratiewerkzaamheden worden op prijs gesteld. In naam van het behoud van cultureel erfgoed stop ik de oude man bij de ingang dus 5 TL toe, en we gaan naar binnen. Via deze ingang komen we op de begraafplaats achter de moskee bij de tombes van Suleyman en Roxelana. De eerste, met als epitheton “the Magnificent”, en meer informeel “the Lawgiver” was één der grootste Ottomaanse sultans. Zijn grote grafkist, omweven met groene en witte doeken, wordt geflankeerd door de kisten van sultans Suleyman II en Ahmed, naar wie als ik het goed heb de wijk Sultanahmet is vernoemd, alsmede de kleinere kisten van wat zonen die het niet tot het sultanaat hebben geschopt. De kisten van de sultans zelf zijn ook nog eens omgeven door een met gouden details beschilderde houten balustrade.

In de tweede tombe vinden we de kist van Haseki Hürrem Sultan, Roxelana de Lachende. Volgens het informatiebord was zij van Oekraïens–Russische afkomst en als dochter van een priester voorbestemd voor een eenvoudig huwelijk, wat voor een vrouw uit die tijd neergekomen zou zijn op een rol als huisvrouw–slavin. Ze kwam echter in de harem terecht en werkte zich in verrassend korte tijd op tot favoriete van Suleyman, hetgeen kort daarna leidde tot de verbanning van de eerste haremvrouw en haar zoon Mustafa (de beoogde troonopvolger), kort daarop weer de executie van de Grootvizier die niet op haar gesteld was, en een tijdje daarna weer tot de executie van Mustafa die tijdens zijn ballingschap in opstand kwam. Bovendien trouwde ze met Suleyman, hetgeen zowel in binnen- als buitenland een grote schok teweeg bracht daar er nog nooit eerder een sultan was getrouwd. Zoals duidelijk moge zijn, had zij in plaats van “de Lachende” ook “de Pro-actieve” kunnen heten. In elk geval was ze zeer invloedrijk en geldt als een inspiratie en voorbeeld voor vrouwen. Met kleurige decoraties, een versierde koepel, ramen en tapijt op de vloer (schoenen uit!) zijn het geen tombes zoals wij ze gewend zijn. In die van Suleyman werd zelfs gebeden door enkele Turken.

We besluiten om de moskee zelf te gaan bezichtigen, maar alle deuren van de muur om de tuin heen blijken gesloten. Een blik door het hek blijkt de oplossing te bieden: gezien de steigers voor de ingang van de moskee, zijn de restauraties momenteel in volle gang en is de moskee daarom gesloten.

Havenexpedities, duikelingen en een Blauwe Moskee

Dan lopen we maar door naar de havens van Eminönü vanwaar de veerboten vertrekken, om te zien hoe laat we daar morgen of maandag moeten zijn voor een overtocht naar de Prinseneilanden en Büyükada in het bijzonder. Volgens onze reisgids vertrekken de boten naar die kant vanaf de verste haven van de Galata-brug, dus kopen we eerst een broodje dürüm bij de uitgang van de bazaar en krijgen er direct een uitleg bij over de juiste uitspraak van “teşekkür ederim” (=bedankt), alsmede een bekertje melk van een dier dat “not boo” doet, maar van eentje die “beeeeeh” doet, dus we gokken op geitenmelk. Het is nogal zuur en smaakt naar yoghurt, maar Vonne laat het zich goed smaken.

Na de vertrekhavens van veerboten met allerlei bestemmingen in Istanbul zelf te zijn gepasseerd, zouden we volgens de reisgids langs de juiste voor Büyükada moeten komen, maar deze blijft uit. Er is wel een aanlegplaats bij een parkeerplaats, maar er is verder niet zoveel anders in de buurt, dus dat helpt niet echt. Aangezien we echter al in de buurt van het Gülhanepark zijn aangekomen, besluiten we daar doorheen in de richting van de Blauwe Moskee te gaan en de veerbootproblematiek voorlopig te vergeten. We verkennen het park nog wat verder nu het aangenaam warm en droog is, en begeven ons verder naar Sultanahmet Meydanı. Onderweg presteer ik het om languit te gaan over een paaltje op scheenbeenhoogte, waarbij ik naast het bijna breken van mijn been (beeld je hier in hoe ik met mijn vuist schud) ook bijkant Vonne van achteren bespring in een poging overeind te blijven. Zij beschreef de ervaring later alsof er iemand van het dak op haar sprong, alsof er iemand haar probeerde te beroven én alsof er een kat in haar shirt sprong en daar bleef hangen. Enfin, ik kan nog lopen en na een Twix op het Sultanahmetplein ben ik geheel getroost en kunnen we de Blauwe Moskee in, die ik nu met recht de Bont-en-Blauwe Moskee kan noemen!

Ik kan de Blauwe Moskee nu met recht de Bont-en-Blauwe Moskee noemen.

We hadden al gezien dat het opnieuw een complex was in de categorie “bouw nog maar even door”, met wel zes minaretten, maar het binnenplein is werkelijk enorm en nog groter dan verwacht. Daar de moskee in tegenstelling tot de Hagia Sophia nog steeds als moskee in gebruik is, mogen we niet via de hoofdingang naar binnen, maar moeten we via de zij-ingang, zodat je in het achterste gedeelte terecht komt, welke via een aantal lage houten hekken gescheiden is van het deel voor de gelovigen. Ook hier moeten we onze schoenen uitdoen, hoewel ik me na al het lopen afvraag of zelfs de Islamitische god niet prefereert dat ik ze aan hou. Hoe dan ook, met onze schoenen in plastic tasjes, betreden we de kolossale ruimte. Op vier gigantische zuilen rust de in Ottomaanse motieven beschilderde koepel boven een aantal even enorme kandelaars die ook hier heel laag op zo’n twee-en-een-halve meter boven het zachte rode tapijt zweven. Dit tapijt met donkere lijnen om aan te geven waar de gelovigen kunnen zitten om te bidden bij drukte—volgens een nabije gids—voelt inderdaad zeer prettig aan en ziet er erg mooi uit. Met name Vonne is enthousiast en wil meteen dat kerken dit gebruik overnemen.

Het bezoek aan een moskee is wel geheel anders dan het bezoek aan een kerk: de laatste is vaak rijkelijk gedecoreerd met beelden, gouden altaars, praalgraven en staat vol met banken en kansels, terwijl het licht er binnen valt door gedetailleerde glas-in-loodramen. In scherp contrast daarmee staat de moskee, die vrijwel gevrijwaard is van al deze opsmuk: het is een gigantische open ruimte zonder fratsen. De enige decoraties zijn de patronen die op plafond en koepel geschilderd zijn, de geglazuurde tegels en enkele Koranspreuken rond de pilaren. Het is erg indrukwekkend door zijn eenvoud, waarbij men van de gelovigen enkel verwacht dat zij hun voeten wassen om de ruimte rein te houden. Bij de Blauwe Moskee zijn daartoe zelfs onder de kleine galerijen langs de buitenkant een serie kraantjes met zitplaatsen ingebouwd.

Eenmaal buiten gekomen geven we opnieuw een kleine donatie voor het onderhoud en krijgen daar in ruil een aantal bonnetjes voor dat bedrag voor terug. Aangezien we graag de oproep tot het gebed willen vastleggen, nemen we weer plaats op het binnenplein in de namiddag-zon. Tijdens het wachten komt er nog een uitermate goed getimed telefoontje van het thuisfront om te informeren of wij het wel naar ons zin hebben, want zodra ik de hoorn weer op mijn mobiele telefoon heb gelegd, begint de minaret te zingen, afgewisseld met de minaret van een andere moskee in de buurt.

Diner met Pierre van Hooijdonk

Voor het diner besluiten we weer richting Eminönü te gaan en vinden een leuk tentje (lees: ook hier had iemand een LOI-cursus Nederlands gevolgd en stelde zich voor als Pierre van Hooijdonk, goed voor een lach) om te gaan eten. Tijdens het verorberen van respectievelijk een bord Tavuk Abdelaziz en Tavuk-vleugels (Tavuk was blijkbaar een onfortuinlijke kip) genoten wij van de prachtige Britse stem van een man een tafeltje verderop—naar mijn mening had hij documentaires moeten inspreken: ik had uren kunnen luisteren naar hoe hij vertelde over de pogingen van een ringstaartmaki om een walnoot te openen—en van een lokale specialiteit die men een paar tafels verderop blijkbaar had besteld. Vlees wordt dan in een aardewerken vaas gestopt en in de oven bereid, waarna aan tafel de ober dan met gevoel voor show en een metalen mes of stang net zo lang rondom op de vaas tikt tot de onderkant eraf breekt, de scherven over straat vliegen en hij het vlees uit de rest van de omgekeerde vaas kan opscheppen. Helaas hebben wij pech met betrekking tot de appelthee na—het warmwater-apparaat blijkt net stuk gegaan.

Onderweg terug naar het hotel koopt Vonne daarom een doosje Said Baba Turkish Delight. Een soort grote blokken van zo’n 3×3×3cm die heel zoet smaken en een soort stevige gelei zijn. Ik kende het in elk geval nog niet. In het hotel aangekomen kijken we nog even naar de TV (wist je dat in de Turkse Deal or No Deal er iets van 6× 500.000 TL op de kaart staat? Geen wonder dat ze er altijd eentje over houden!) en duiken dan onder de wol. Morgen weer een dag!

terug naar boven ↑