Luxemburg (2011)

Wandelingen

We leggen een drietal wandelroutes door Klein Zwitserland af, verkennen grotten en eten dinosaurus-koekjes.

Veeg naar links en naar rechts om door de foto’s te bladeren.

Als er één ding is waar Klein Zwitserland om bekend staat, dan is het wel om het feit dat het op Zwitserland lijkt en klein is. Maar wat ook het geval is, is dat je er ontzettend veel wandelroutes hebt. We hadden al een grote kaart zien staan op de camping, en bij de receptie waren er ook aardig wat folders te vinden van de zogenaamde Müllerthal Trails, waar we in Echternach zelfs al even bij toeval voet op hadden gezet. Dit betrof drie grote routes van zo’n 30–40 km per stuk die door de regio liepen, alhoewel er ook drie kleinere routes van 7–15 kilometer waren voor de minder ervaren wandelaars. Op de grote kaart, zagen we echter dat er nog veel meer wandelroutes waren, aangegeven met allerlei symbolen en lettercombinaties, zodat je op vrijwel elk punt op een dergelijke route wel op twee of drie routes tegelijk stond.

Nu hadden Vonne en ik weliswaar eerder dit jaar nog een kilometer of twintig door Parijs gelopen in één dag, en moeten we ook door Luxemburg een best respectabele afstand hebben afgelegd, maar om even dertig kilometer te gaan lopen zonder enige voorbereiden of uitrusting, was misschien ook wel weer een beetje veel van het goede, zeker omdat we al niet al te vroeg begonnen, meerdere malen het pad afrenden om iets in de buurt te bekijken, en ik er volgens Vonne erg goed in was om zo ongeveer elke boom langs het pad te fotograferen. Ik was het hier uiteraard mee oneens, maar eenmaal thuis moest ik toegeven dat ik wel een erg uitgebreide fotocollectie had waarvan de hoofdkleur groen was.

De Bornroute

We besloten dan ook om zelf een wandelroute uit te stippelen. Omdat er zo ontzettend veel routes waren, was het niet al te moeilijk om gewoon op de kaart te kijken en te besluiten om bijvoorbeeld vanaf het startpunt het Müllerthal Trail te volgen, om na een tijdje dan rechtsaf te gaan en het pad C1 te volgen waar de twee routes kruisten, om dan een eindje verder de route met het gele vierkantje op te gaan naar route E2, die uiteindelijk weer terugleidde naar het Müllerthal Trail vlakbij waar we begonnen waren. Zo konden we tevens precies kijken welke stukken van de grotere routes er leuk uit zagen, zonder dat we daadwerkelijk veertig kilometer hoefden te lopen, of naar een wat afgelegeren en mogelijk minder interessante korte route toe hoefden. Bovendien had het als voordeel dat door dergelijke shortcuts te nemen, we regelmatig andere wandelaars die zich wel aan de route hielden tegenkwamen, en die ongetwijfeld diep onder de indruk waren over hoe snel wij zoveel afstand van de route hadden overbrugd.

Onze eerste wandeling begon vanaf de camping. Er bleek namelijk een route vlak langs Born te lopen, dus op goed geluk besloten we er daar gewoon op te gaan, en een aardig rondje te lopen. De folders van individuele routes waren niet heel praktisch omdat vaak de andere routes die er ook liepen niet stonden aangegeven, en omdat we er pas bij ons vertrek achterkwamen dat van de kaart op het grote bord buiten ook gewoon een wandelkaart verkrijgbaar was (als je al geen tankstations of supermarkten kunt vinden, dan is een opvouwbare kaart natuurlijk helemaal een utopie), besloten we om gewoon een foto te maken van de grote kaart buiten. Jawel, als je bent opgegroeid in het digitale tijdperk, is niets onmogelijk!

Dus goed uitgerust met een tas vol drinken, met dinosauruskoekjes (waar ik de Delhaize heel dankbaar voor was), en een foto van de kaart begonnen we aan de tocht. Het pad bleek het eerste stuk gewoon een weg door open veld in de brandende zon heuvelop te zijn, dus éénmaal boven waren we allebei meteen goed bezweet en moe. En we waren net begonnen! Maar eenmaal boven, van waar we een prachtig uitzicht hadden over de vallei waar de Sauer doorheen liep en aan de andere kant van het prachtige glooiende heuvellandschap, liep de route al snel afwisselend door stukken bos, die Vonne meteen ontdeed van elke wilde braam die we tegenkwamen, en door graan- en maisvelden bovenop de heuvels tussen verschillende dorpjes in. Het weer was mooi, dus we namen ons gemak er van. Toen we aan het eind van de middag weer terug de tent inkropen net op het moment dat de lucht betrok en het begon te regenen zodra we de tentflap dichtritsten, bleek dat we er in waren geslaagd om een kilometer of zes, zeven af te leggen en zodoende een wonderbaarlijke snelheid van twee kilometer per uur hadden afgelegd. Ja, de routes van veertig kilometer moesten nog maar even op ons wachten.

De grotten van Consdorf

Het wandelen was echter wel erg goed bevallen, maar wat we op de route langs Born hadden gemist, waren rotsen. De foto’s op de folders van verschillende routes lieten allemaal vrolijk kijkende wandelaars zien die door allerlei prachtige rotspartijen klauterden en over beekjes heen sprongen, en dat wilden we natuurlijk ook. Dus voor de volgende twee dagen dat we een stuk van de routes gingen lopen, besloten we om wat verder weg te starten. De grote kaart gaf handig genoeg aan welke stukken van de route door rotsachtig gebiede liepen, dus we stippelden een rondje van opnieuw zo’n zeven kilometer uit dat startte in een klein bergdorpje dat Consdorf heette. Aan het eind van de ochtend reden we het dorpje in en er even later alweer uit voordat we een parkeerplaats hadden gevonden, maar dat bracht ons toevalligerwijs wel bij een parkeerplaats specifiek bedoeld voor wandelaars, omdat het naast een punt gelegen was waar meerdere routes elkaar kruisten, en waar verder niets in de buurt was. Er stonden dan ook een paar tafeltjes met bankjes en dezelfde grote kaart als op de camping. Na nog even een blik op de kaart geworpen te hebben en besloten te hebben in welke richting het pad dat we wilden nemen nu eigenlijk liep, startten we opnieuw aan een wandeltocht.

Deze maal liep de route al snel door heuvelachtig bos en was het af en toe aardig klimmen. Het duurde ook niet lang voordat we inderdaad langs prachtige rotswanden liepen, er vervolgens weer tien minuten stil stonden om foto’s te maken, en weer verder trokken. Een eind verderop werd het zelfs helemaal leuk toen het pad tussen een spleet in de rotsen door liep, en we er op een paar punten zelfs zijdelings doorheen moesten schuifelen, omdat het niet bepaald een brede doorgang was. En toen we op een zeker moment ons een meter of twintig door een spleet hadden geschoven, kondigde Vonne ineens doodleuk aan dat het doodliep. Daar sta je dan. Gelukkig bleek het aan het eind net een beetje breder te worden zodat ik er ook even bij kon kijken, en ik vroeg me al half af of er nu van ons verwacht werd dat we even een meter of tien omhoog klommen tegen een steile rotswand op, toen we zagen dat het pad met een klein bochtje mogelijk niet tegen een rotswand, maar tegen een donkere grot aan liep. Dit vormde een klein probleem, want we hadden geen zaklamp bij ons, en beiden geen mobiele telefoon met zo’n flitser die je aan kunt zetten. Ik probeerde dus maar een foto te nemen van wat de ingang moest zijn, zodat ik in elk geval op de foto kon zien wat er was. Het pad leek inderdaad een soort grot in te gaan, maar maakte binnen direct een scherpe bocht, waardoor ik enkel een foto had van meer rotswand. We stonden ons net af te vragen of we nu ergens een ander pad gemist hadden, of dat we inderdaad deze grot in moesten, toen er plotseling geluid uit de grot kwam… stemmen!

Mijn vriendje is een moderne Robinson Crusoë en wanneer ik mijn ogen een beetje dichtknijp, lijkt hij op Bear Grylls!

Hoewel Luxemburg ongetwijfeld vele grotten heeft waar onfortuinlijke wandelaars zonder zaklamp aan een gruwelijk einde zijn gekomen en waar het sindsdien spookt, gingen we er toch vanuit dat er een groep wandelaars vanaf de andere kant aankwam. Aangezien we elkaar daar toch niet konden passeren en we misschien inlichtingen konden inwinnen, besloten we terug door de rotsspleet te gaan en daar buiten te wachten. En enkele minuten later, kwam daar inderdaad een groepje wandelaars uit, die ons wisten te vertellen dat het pad door de grot heenging, maar dat het geheel niet langer dan een meter of tien was. Verderop was nog wel een veel langere grot gelegen, maar daar had je echt een zaklamp voor nodig, ook omdat er nogal wat op- en afstappen in zaten, en dat wilde je in het donker echt niet doen. Ook zij waren niet voorzien van veel verlichting, maar hadden achter iemand aan kunnen lopen die wel een zaklamp bij zich had. We bedankten ze voor de informatie en schuifelden door de spleet terug naar de ingang van de grot. Vonne keek nog steeds bedenkelijk over de tien bochtige meters door totale duisternis, maar ik opende mijn tas en trok daar triomfantelijk een doosje lucifers uit. Op dat moment keek Vonne mij aan, vroeg “heb je lucifers meegebracht?” en in haar ogen zag ik een blik die het midden hield tussen “waarom stop je in godsnaam een pak lucifers in je tas wanneer je een wandeling door het bos gaat maken, wat verwacht je dat er gebeurt” en “mijn vriendje is een moderne Robinson Crusoë, voorbereid op elke noodsituatie en wanneer ik mijn ogen zo een beetje dichtknijp, lijkt hij best wel op Bear Grylls van Discovery Channel”. Ongeacht welke van deze twee gedachten de overhand had, bleken ze goed van pas te komen, want ze gaven voldoende licht om te kunnen zien waar de tunnel heen ging. Weliswaar moest er twee keer gestopt worden om in totale duisternis een nieuwe lucifer af te strijken, maar uiteindelijk vonden we toch de uitgang aan de andere kant en stapten weer vanuit de spelonken der aarde in het welkome daglicht.

We vonden uiteindelijk wel de volgende grotere grot (of althans de bordjes die zeiden waar de ingang was en dat je wel een zaklamp nodig had), maar besloten dat om daar met lucifers doorheen te navigeren misschien weer en beetje overdreven was. Aangezien we ook geen andere wandelaars tegenkwamen die wel voorzien waren van een manier om de duisternis te splijten, besloten we hier omheen te klimmen via de alternatieve route langs een hoger gelegen uitkijkpunt. Ook de rest van de route door het bos, en opnieuw een stuk door het open veld bovenop de heuveltoppen, was erg mooi, alhoewel het spektakel van de grot toch het hoogtepunt van de dag bleef. We bereikten de auto opnieuw aan het einde van de dag, hadden de afstand en onze snelheid dus aardig goed ingeschat, en konden met een kleine omweg langs de supermarkt op de tent af om te gaan eten.

Wandelen bij Berdorf

Onze derde wandeling startte in Berdorf, net als Consdorf een klein dorpje in de heuvels van Klein Zwitserland. Ook dit gebied zag er op de kaart interessant uit, en dat bleek ook zeker het geval. Ook hier was het gebied als rotsachtig omschreven, maar waar het rond Consdorf rotspartijen waren die boven de grond uitstaken, was dit gebied juist uitgesleten in de rotsen. Volgens een aantal Duitse informatiebordjes was hier dan ook ooit een zee geweest zoveel miljoen jaar geleden, waardoor de tocht juist door een soort natuurlijke geulen voerde. Mede omdat daarboven een aardig dicht bladerdak woekerde van de omringende bomen, voelde de omgeving heel koel en vochtig, en liep je er behoorlijk afgesloten van de buitenwereld in wat opnieuw een prachtige omgeving was. Op deze route waren er ook nog eens bezienswaardigheden, zoals een heus theater dat in een soort grot was uitgehakt, en vlak daarbij de grotten van Hohllay, waar in Romeinse tijd molenstenen werden uitgehakt.

Misschien is dit een goed moment om even complimenten uit te spreken voor de wandelroutes in Luxemburg. Op één moment in Berdorf na, toen we een paar hele kleine bordjes aan een lantaarnpaal die linksaf wezen hadden gemist, zijn we nergens verdwaald. De routes werden overal heel goed aangegeven, met voldoende bordjes en geverfde plakkaatjes om te weten welke kant de route op liep. In aanmerking genomen dat er zo ontzettend veel routes waren, was dit heel goed geregeld. Bovendien was het pad overal vrij goed begaanbaar—waar het steil omhoog ging was meestal (gedeeltelijk) met houten bielzen een trappetje aangelegd en waar je op verschillende punten geacht werd een beekje over te steken was een prima stevig bruggetje neergelegd. En ondanks dat alles voelden de routes nergens aan als heel kunstmatig aangelegd, of had je het gevoel dat je op een route liep waar je niet van af kon wijken. Je kon op elk moment van het pad af, en je voelde je echt midden in de natuur. Ook het aantal wandelaars dat we tegenkwamen was aangenaam—zeker wel een stuk of twintig op zo’n dag, maar vaak met zulke tussenpozen dat je toch hele stukken gewoon helemaal alleen was. Nou ja, met z'n tweeën dan.

Met deze laatste wandeling kwam helaas ook tevens onze vakantie aan een einde, want voordat we er erg in hadden gehad, waren er twee weken voorbij gegaan, en werden we beiden gewoon weer op ons werk verwacht. Nog één laatste nachtje in de tent, en we zouden weer op huis aan gaan. Luxemburg zat erop, maar we waren het er beiden over eens dat we er nog wel eens terug zullen komen. En dan staan we vroeg op en lopen we een heel Müllerthal Trail. Echt waar.

terug naar boven ↑