Wandelen rond Imlil
We reizen met de bus naar Imlil in het Atlasgebergte om te voet door een aantal Berberdorpen op een aantal hellingen te trekken.
Veeg naar links en naar rechts om door de foto’s te bladeren.
Vandaag stond de eerste uitstap buiten Marrakech op het programma: een reis naar Imlil, in het Atlasgebergte ten zuiden van Marrakech. Na een stevig ontbijt stapten we in de bus voor de reis van twee uur, en waren dan ook benieuwd naar wat er ging gebeuren toen Geert de bus na amper tien minuten liet parkeren bij een tankstation en ons naar buiten dirigeerde. We liepen opnieuwe een groot, leeg terrein op en volgden Geert een kleine zandheuvel op, totdat hij fijntjes opmerkte dat uitglijden op het korrelige zand wel eens de dood tot gevolg kon hebben.
Geert merkte fijntjes op dat uitglijden wel eens de dood tot gevolg kon hebben
De zandhoop bleek namelijk rond een kuil te liggen; en niet zomaar een kuil, maar een soort van schacht naar de diepste krochten van Marokko (voor de Star Wars-nerds onder ons: een soort van real-life sarlacc pit). Het bleek om een khettara te gaan; in de bergen is meer water, en staat ook het grondwater hoger. Door diep onder de grond een kanaal te graven dat bij de bergen de grondwaterspiegel snijdt, kun je het water naar de lager gelegen vlakten laten stromen om akkers mee te bevloeien. Om die grond uit te graven, moet je om de zoveel meter een schacht uitgraven/uitboren om de grond naar boven te krijgen. En inderdaad in de richting van de bergen zagen we om de vijftig tot honderd meter zo’n soort van menselijke molshoop liggen, in een lijn die kilometers lang moet hebben doorgelopen. Na even geteld te hebben of iedereen nog aanwezig was, keerden we terug naar de bus om de reis naar Imlil voort te zetten.
Na een eind rijden, doemde het Atlasgebergte langzaam op uit de mist en werden de contouren zichtbaar. Al snel reden we op bochtige weggetjes langs de wanden, terwijl we gestaag klommen naar het stadje Imlil, op een hoogte van ongeveer 1750 meter. Na een serie prachtige uitzichten over bergvalleien en op bergtoppen, reed de bus Imlil binnen en stapten we uit bij het hotel/restaurant van Mohamed, een man die verschillende leden van het gezelschap al kenden omdat ze er enkele jaren geleden al geweest waren met een wandeltocht. Op een idyllisch terras kregen we een verfrissend drankje en een hartelijke begroeting van Mohamed, die een uiterst vriendelijke en joviale man bleek. Hierna vertrokken we te voet naar een prachtige picknick-plek in de buurt, waar we een heerlijke rijst- en groentenschotel kregen voorgeschoteld op een groot picknickkleed.
Wandeling door de bergen
Deze stevige lunch was wel noodzakelijk, want direct erna begonnen we aan een aardige wandeltocht door de bergen, langs een aantal Berberdorpen die tegen de hellingen aan gebouwd waren. Met name het eerste stuk langs en over een rotsige rivierbedding bezorgde ons toch enige spijt van het opvolgen van Geert’s pre-reis advies om geen grote, zware wandelkisten mee te nemen. Het was hier en daar nog redelijk uitdagend, net als de behoorlijke klim die daarop volgde. Alhoewel de temperatuur door de hoogte en een koele bries wel meeviel, brandde de zon ongenadig in een strak blauwe lucht (zo heel af en toe botste er een verdwaald wolkje tegen een bergtop) en was iedereen al snel bezweet en buiten adem. Het uitzicht, wanneer je op de soms smalle paadjes niet op het pad zelf moest letten, was wel de moeite waard, evenals de dorpjes, waar we door de kinderen gebiologeerd werden aangekeken en soms uitbundig, soms verlegen, werden begroet—het komt waarschijnlijk niet elke dag voor dat er een dergelijke groep door het dorp gemarcheerd komt. Al zagen we in en rond Imlil wel een aantal hotels, een fietsverhurder en een advertentie voor wandeltochten, dus het gebied wordt zeker steeds toeristischer.
Na ongeveer anderhalf uur kwamen we bij een splitsing van een relatief grote weg (zand, breed genoeg voor een auto) aan, waar de keus was om met Geert terug te keren via een makkelijke weg naar Imlil, of met Mohamed verder omhoog te gaan—daar zou echter wel een wat lastigere afdaling op volgen. Ongeveer de helft van de groep besloot terug te keren, inclusief Martin, wiens beschadigde evenwichtsorgaan hem parten begonnen te spelen op de bochtige paadjes. Vonne en ik wilden natuurlijk graag meer zien, dus we volgden Mohamed over de snel stijgende zandweg omhoog. We kwamen uit bij een uitkijkpunt op zo’n 2025m hoogte met een fantastisch uitzicht over twee valleien en verschillende lemen dorpjes.
De weg naar beneden leidde om de berg heen, passeerde plotsklaps de winkel van een tapijtverkoper die ons probeerde tapijten te verkopen (“maybe nice for your wife at home?”), wat ons deed afvragen 1) waarom hij daar een tapijtenwinkel was begonnen, want echt veel passerend verkeer heb je niet echt halverwege een berg, en die dorpjes in de buurt moeten op een zeker moment toch ook voldoende tapijten hebben, en 2) of hij nu echt dacht dat een stel vermoeide wandelaars echt even een paar tapijten over de schouder zouden gooien om mee te nemen naar Nederland. Tapijtloos trokken we dan ook verder, en na een paar fikse afdalingen met veel stenen en soms ook verraderlijk los grind, vonden we onze weg terug naar Imlil en het terras waar de rest van de groep al prinsheerlijk zat uit te rusten.
Het meest opvallende aan de wandeltocht was dat het motto “water is leven” ongelofelijk duidelijk werd. Liep je iets hoger op de berg in een grijsbruin landschap van stenen, een paadje naar beneden verder liep je ineens in de schaduw van een prachtige boomgaard, of tussen het wuivende gras en onder een haag van struiken, alleen omdat er irrigatiekanalen of een riviertje liepen. Je ziet sowieso dat irrigatie een ontzettend belangrijk rol speelt in Marokko: is het niet in de ontelbare plaatjes en grafieken van de reisgids van Geert, dan wel in alle kanaaltjes, goten en stroompjes die je langs wegen ziet buiten de stad.
Na een korte drinkpauze en afscheid van Mohamed, konden we terug de bus in. Terug naar Marrakech voor een voorlopig laatste maaltijd en overnachting in Hotel De Foucauld: morgen trekt de karavaan naar de Midden-Atlas, naar Azrou!