Marokko (2016)

Terug naar Marrakech

We rijden via Ouarzazate terug naar Marrakech, trotseren de beschadigingen aan de weg en drinken onderweg nog thee bij de opa en oma van bijrijder Youssef.

Veeg naar links en naar rechts om door de foto’s te bladeren.

Zaterdag was de laatste grote reisdag van de vakantie. Nog één ontbijt in de kasbah, een vaarwel tegen Gaëlle—die nog even “briesend” de bus in kwam om een vergeten sleutel op te halen—en de bus vertrok in de richting van Ourzazate, de poort naar het Zuiden van Marokko (al kwamen wij daar dus juist vandaan, dus was het een beetje de poort naar het Noorden). Opnieuw slingerde de bus zich over allerlei bochtige weggetjes langs prachtige landschappen in het Atlasgebergte, waar we op een zeker moment zelfs flink besneeuwde bergtoppen zagen in de verte.

Kort na een fotostop om het spectaculaire uitzicht vanaf de weg vast te leggen, en een stop in Ourzazate om een mooie kasbah te fotograferen (maar daar bleek net een drukke hardloopwedstrijd aan de gang), stopten we in het centrum van de stad om koffie te drinken en op de souk nog even rond te kijken. Martin wilde nog een sjaal kopen, maar vond niets van zijn gading bij een kraampje, dus liepen we door naar het plein om een café te zoeken. Net toen we daar bijna waren, een paar minuten en straten verderop, kwam er plotseling een man achter ons aangerend—het bleek de verkoper van de kraam die ons met nog een rekje sjaals “in different colours” was gevolgd, want die had hij ook nog. Daar zat er inderdaad één tussen die Martin mooi vond, en voor een goede prijs mee kreeg. Zie je het al voor je? In Nederland moet je soms al moeite doen om de aandacht van een winkelier te trekken als je ín de winkel staat, laat staan wanneer je drie straten verderop loopt!

Vanuit Ouarzazate ging de reis richting de Tichkal-pas, het hoogste punt van onze tocht door de Atlas, vanwaar de reis een urenlange afdaling naar Marrakech zou zijn. Na geluncht te hebben bij een restaurant in de pas, was er een nieuwtje: bijrijder Youssef had ons uitgenodigd om bij zijn familie thee te komen drinken, dus we zouden nog een extra stop maken. Langs de rand van de weg verschenen nu ook constant kleine winkeltjes met allemaal een identiek assortiment aan beschilderde borden, tajines, “fossielen”, gesteenten, en wat andere prullaria, die uitgestald stonden op rekjes langs de afgrond. Eén keer een houten kameeltje te hard terugzetten en je maakte een winkelier direct werkloos. Bovendien zaten ze allemaal echt in het midden van nergens in de bergen, dus hoe je daar iets mee verdient, is mij een raadsel.

Panorama van een uitzicht over een gebergte vanaf een hooggelegen weg in Marokko.

Uiteindelijk kwamen bij de bron van de verstoring van de route naar Marrakech; een politieagent was druk bezig het verkeer te regelen, want vrachtwagens mochten er blijkbaar nog niet door. We hoorden dat ze in totaal vier dagen moesten wachten. Dat deden ze blijkbaar allemaal in het volgende dorpje, want daar stond het helemaal vol met vrachtwagens. Gelukkig mocht de bus wel verder, en een eind verderop reden we inderdaad langs een aantal stukken waar de weg gedeeltelijk, en één waarop de weg geheel was weggeslagen. Behendig stuurde Mahmed de bus langs, door en over de obstakels en konden we de snel slingerende afdaling voortzetten.

Op bezoek bij Youssef

Halverwege de middag stopte de bus bij een weggetje dat via een bruggetje over een rivier (een echte, met stromend water en alles) naar een klein dorpje leidde, waar blijkbaar de familie van Youssef woonde. Het bleek nog een klein kwartier lopen, inclusief een flink steile afdaling en klim over rotspaadjes om bij het dorp te komen; geen wonder dat er mensen zijn die hun dorp niet vaak uitkomen. Bij een huis helemaal aan het einde van het pad werden we verwelkomd door een glunderend oud mannetje: de opa van Youssef.

We werden naar binnen gedirigeerd, waar we in een kamer plaatsnamen rond twee lange tafels; of althans, de helft van ons, want meer mensen pasten er niet in de kamer. De rest bleef in de hal of buiten, waar kennis werd gemaakt met de eveneens trots kijkende oma van Youssef, en met zijn moeder die druk bezig was in de keuken. Al snel kwam Youssef tevoorschijn met dienbladen vol theeglaasjes en manden met brood en smaakvolle olijfolie en boter. We vroegen ons af hoe zoiets in zijn werk gaat: belt Youssef dan naar huis en zegt hij, “Hoi mam, ik kom vanmiddag even langs met 37 vrienden, kun jij thee zetten?” En hebben ze allemaal standaard zoveel theeglaasjes in huis, of is opa die ochtend het hele dorp rondgegaan om overal glaasjes in te zamelen?*

Een ander mysterie dat werd opgelost, was hoe Mahmed en Youssef elkaar kenden: Mahmed bleek de broer van de moeder van Youssef. Ook leuk om te weten. Naast het feit dat Youssef er goed uitzag, gezellig, 27, en vrijgezel was, maakten deze uitnodiging en dit bezoek hem nog populairder dan hij al was geworden bij het reisgezelschap—we hoorden die avond dat een paar medereizigers (namen bekend bij de redactie –red.) hun dochter al praktisch aan hem uitgehuwelijkt hadden, wat ongewijfeld een plezierige boodschap moet zijn bij terugkomst; het is in elk geval weer wat anders dan een souvenir van de souk!

Terugkeer naar Marrakech

Na uitgebreid afscheid te hebben genomen van de grootouders van Youssef en hen hartelijk bedankt te hebben (ik weet niet of zij onze dag gemaakt hebben, of wij die van hun), konden we terug marcheren naar de bus en de reis naar Marrakech voortzetten. Al snel maakten de bergen en heuvels van de Atlas plaats voor de vlakten rond de stad. Voor we het centrum binnenreden, vroegen we Mahmed de bus even stil te zetten langs de kant om een dankwoord voor zowel hem als Youssef uit te spreken en hen het geld te overhandigen dat we als fooi hadden ingezameld, want deze rit was onze laatste met beiden. Na de stop bij Hotel De Foucauld zouden we hen niet weerzien.

Nog één keer reed Mahmed de bus de chaos van Marrakech in, die zo mogelijk nog groter leek dan de week ervoor. Bussen, taxi’s, paardenkoetsen, auto’s, en brommers krioelden door elkaar, maar de bus zette resoluut een koers naar de stoep voor het hotel, toeterde een paar auto’s uit de weg, en we stapten uit op de plaats waar we onze reis begonnen waren. In de woorden van Geert was de cirkel nu rond.

Het was een vreemd gevoel om die avond terug te zijn in Marrakech: de drukte, alle andere toeristen, en het moderne gevoel van de stad. Enerzijds voelde het als gisteren dat we nog in Marrakech waren, anderzijds voelde het alsof we weken op pad waren met alles wat we in de tussentijd hadden gezien en gedaan. Azrou, Ifrane, Tinghir, de Gorges du Todra, Alnif, Agdz, Asslim, Ouarzazate en alle andere plaatsen waar we waren geweest, spookten die avond nog door ons hoofd toen we gingen slapen.

terug naar boven ↑