Aankomst en pension
We vliegen met de KLM naar Praag, gaan op zoek naar Vysoký Újezd en kijken Arabische TV!
Veeg naar links en naar rechts om door de foto’s te bladeren.
Mmm, pretzels. Kort nadat de steward met een kar door het gangpad van de Fokker 70 is gekomen om naar keuze een zoete of een zoute snack aan te bieden, geniet ik van een zakje pretzels, speciaal geselecteerd door de KLM. Onze vlucht met Czech Airlines blijkt namelijk door onze eigen jongens in het blauw te worden uitgevoerd. Ook uit de stoel voor me klinkt het gekraak van pretzels, dus ook Vonne heeft voor de zoute snack gekozen. Bij het inchecken op Schiphol bleek namelijk dat we in twee verschillende rijen zijn ingedeeld en onze stoelkeuze blijkt slechts beperkt tot bepalen wie er in rij zes en wie in rij zeven mag plaatsnemen. Gelukkig is het maar een korte vlucht naar de hoofdstad van de Česká Republica: Praag. We zullen twee weken in een pension in een klein dorpje net buiten Praag verblijven.
Wat moeten jullie nu weer in dát gehucht, wie wil dáár in godsnaam heen?
Een korte tijd later zet de piloot de Fokker vakkundig op het Tsjechische asfalt en kunnen we onze reistassen ophalen. Stap 1 is om aan Tsjechische Kronen te komen: Tsjechië doet (nog) niet mee aan de Euro, dus het aloude omrekenen kan weer beginnen: één euro levert ongeveer vijfentwintig Kronen op, dus Tsjechische prijzen gaan gedeeld door vier, maal honderd, of was het dan keer twee-en-een-half, of maal vijfentwintig en dan ehm… de exacte nuances van de berekening dienen zich even niet aan, maar het komt er op neer dat je voor een luxe doos thee—om maar even een willekeurig voorbeeld uit de supermarkt te noemen—zo een flap van honderd kunt neerleggen en dat is dan vier euro.
We doen een aantal eerste boodschappen in de supermarkt op het vliegveld en gaan op zoek naar een balie om buskaartjes te kopen. Wanneer we aangeven dat we graag naar Vysoký Újezd willen, worden de ogen van de baliemedewerkster zo groot als schoteltjes en herhaalt ze de locatie alsof ze wil zeggen: “wat moeten jullie nu weer in dát gehucht, wie wil dáár in godsnaam heen?”. Maar, ze herstelt zich snel en zegt dat ze daar geen kaartjes voor heeft: die moeten we in de bus kopen. In plaats daarvan kopen we maar twee kaartjes voor naar Zličín, de metrohalte waar we moeten overstappen. Ik bedank haar in vloeiend Tsjechisch en wens haar een fijne dag. Vonne vertrouwt het niet en verdenkt mij er hardop van om tijdens de vlucht stiekem de ANWB-taalgids Tsjechisch bestudeerd te hebben. Dat klopt ook.
Het blijkt wel zijn vruchten af te werpen, want wanneer we op Zličín overstappen in bus 311, kan ik met een zorgvuldig ingestudeerde zin duidelijk maken dat we twee kaartjes naar Vysoký Újezd willen. Begraven in de bagage gluren we tussen twee tassen door naar het voorbij glijdende Tsjechische landschap en na een tijdje rijden we dan het dorpje binnen en staan we, eenmaal uitgestapt, voor de poort van Pension Speller, dat we herkennen van de foto's. Dat is maar goed ook, want het enige bord is een muurschildering op de gevel die schuilgaat achter een boom en vanaf de openbare weg nagenoeg onzichtbaar is.
In het pension
Na aangebeld te hebben gaat de deur open en worden we hartelijk welkom geheten door een heel vriendelijke Tsjechische vrouw en haar dochter, die ons direct onze kamer in begeleiden om te laten zien waar alles is, hoe we overal kunnen komen, het inchecken kan morgen wel en hebben we vooral wel eten, want Vysoký Újezd heeft geen winkel en de beste plaats om boodschappen te doen is in Praag en we hebben geen auto. We kunnen haar gerust stellen: we hebben een maaltijd meegebracht en zullen niet omkomen van de honger. Ons appartement blijkt een keurige slaapkamer met zitgedeelte, een kamer met een mooi klein keukentje en eetgedeelte, en een ruime badkamer met douche.
We ruimen onze spullen uit, ik bombardeer prompt een vensterbank tot boekenkast (een e-reader meenemen is voor watjes) en we verwisselen onze kleren voor wat luchtigere, want het is in Tsjechië wél warm. Voor het eten besluiten we het dorpje nog even rond te lopen en pakweg twee minuten later zijn we weer terug. Nee, dat valt best wel mee, maar het is wel een heel klein dorpje met maar twee hoogtepunten: een modern en luxe golfresort Albatross (over tien jaar is dit rustieke zevenhonderd jaar oude dorpje voorzien van een moderne villawijk, momenteel één huis voor één huis in aanbouw) en een kasteel. Nou ja, het gebouw dan, want het heeft meer brandnetels dan ramen. Nu zou dat bij de eerste paar brandnetels al waar zijn, maar het halve terrein staat er vol mee en het gebouw ziet eruit alsof er de laatste vijftig jaar niemand meer is geweest. Benieuwd wat ermee gebeurd is. Overigens telt het dorp zelf volgens de bebording ook nog de lokale school als hoogtepunt, maar die weiger ik mee te tellen. Ik geloof nog steeds dat toen drie kinderen ons op straat passeerden, wij de voltallige groepen 4, 5 en 8 voorbij zagen komen.
Na twee borden smakelijke pasta, proberen we de satelliet-TV die op de kamer aanwezig is. Blijkbaar ontvangen we een stuk of 100 Italiaanse, 1 Duitse, 1 Engelse en 398 islamitische zenders uit Marokko, Iran, Saudi-Arabië, Irak en Afghanistan. En ja, die omvatten ook Arabische adult content, islamitische homeshopping (“Vertel me meer, Achmed! Fascinerend!”
) en een zender waar een uiterst serieus kijkende man in djellaba met hoofddoek en indrukwekkende snor zich luidkeels afvraagt of de defensie van Arsenal dit seizoen met Thomas Vermaelen sterk genoeg blijkt en of Luka Modrić wel of niet bij Tottenham Hotspur zal vertrekken. Je verzint het niet.