Vragen en boodschappen
We doen de boodschappen, we stellen onszelf vragen en ik ga de strijd aan met een kroonkurk.
Veeg naar links en naar rechts om door de foto’s te bladeren.
Succes! We zullen ook de volgende dagen niet omkomen, want we zijn er in geslaagd boodschappen te doen. Dat lijkt misschien weinig indrukwekkend, maar zoals bekend bevinden we ons in een Klein Dorp,™ dus dat betekent dat er op een weekenddag maar een stuk of vijf bussen op willekeurige tijdstippen naar de Grote Stad™ gaan en evenzo weer terug. Eén minuut te laat en boodschappen doen mag a) 15 minuten, b) 6 uur of c) tot morgen duren.
Maar eerst krijgen we ’s ochtends ontbijt op onze kamer gebracht: stipt om 9 uur, zoals afgesproken, staat onze jongste gastvrouw voor de deur met koffie, jus d'orange, broodjes, kaas, worst en twee zachtgebakken eitjes per persoon. Wij ruilen dit buffet tegen onze identiteitsbewijzen zodat wij netjes ingecheckt kunnen worden en zij kunnen vaststellen dat wij ook echt de aangekondigde gasten zijn en niet twee oplichters die handig gebruik maken van het feit dat de echte Vonne en Iwan twee dorpjes verderop in een bassin drijven. Om maar iets te noemen.
Dat is trouwens ook direct een vraag: waarom heeft elk dorpje hier een soort van waterbassin, vaak met trappetjes erin en een schuine kant? Ten eerste liggen ze soms tussen een paar blinde muren van gebouwen en de weg ingeklemd. Samen met de betonnen bak en de algen waar ze vol mee zitten, zijn ze niet bepaald het visuele hoogtepunt van het dorp, dus zijn ze er niet voor het Kodak-moment. Ten tweede zijn ze niet ontzettend groot, dus het is ook niet dat je je rubberbootje erin sleept en eens lekker rond gaat peddelen; bovendien verklaart het niet waarom elk dorp er eentje heeft. Als derde is er de mogelijkheid van zwem- of drinkwater, maar zie punt één: algen. Het ziet er uit alsof je, wanneer je je voet erin zou steken, erin gesleurd gaat worden en er als mosmonster weer uit zou herrijzen om bij elke volle maan het dorp te terroriseren. Laat staan dat je er een glaasje van naar binnen zou werken. De vierde optie is bluswater. Dit is de meest voor de hand liggende, alleen al omdat het volledig bedekken van een huis in een laag algen voldoende zou moeten zijn om een brand te doven. Maar ja, dat verklaart weer niet waarom er van die trappetjes en schuine kanten aan zitten. Vragen, vragen, vragen.
Naar de Interspar
Enfin, na het ontbijt hebben we wat tijd om te relaxen in de zon, waarna we wonder boven wonder de bus niet missen en daarmee in volle vaart op de Interspar afkoersen. Dat is zeg maar gewoon een Spar, maar dan groter. Het blijkt een kruising tussen de Albert Heijn, HEMA, Gamma, Bristol en Bart Smit, want je kunt er van alles kopen, van kipfilet tot motorolie. Nou ja, behalve blikken soep dan. Daar staat wel tegenover dat je er voor omgerekend veertig cent een halve-literfles Staropramen of voor tachtig cent dezelfde hoeveelheid Pilsner Urquell mee naar huis neemt. Een redelijk compromis, als je het mij vraagt.
Na voldoende tijd in het winkelcentrum en de Interspar te hebben doorgebracht (lees: tot er een bus teruggaat), slagen we er opnieuw in om deze te halen en kunnen we weer terug in relax-modus. De komende dagen kunnen we gewoon eten. Enige punt van consternatie en stress blijkt te zijn dat er geen flesopener in het appartement aanwezig is en een simpele kroonkurk tussen mij en mijn Staropramen in de weg lijkt te staan, zeker wanneer het messenblok en het bestek niet voldoende houvast bieden om de kroonkurk van de fles te krijgen. Bovendien weiger ik mijn tanden, mijn telefoon of het meubilair op te offeren. Uiteindelijk slaag ik er in om de fles te openen met niets anders dan het deksel van een pot Uncle Ben’s saus voor bij de kip. Ik weet niet of ik dat als persoonlijke overwinning of als absoluut dieptepunt moet zien, maar in beide gevallen: proost!