Wandeling en Praag
We maken een boswandeling en eindigen op een manege. Een dag later bezoeken we een roltrap in Praag en smelten daarna een eind weg.
Veeg naar links en naar rechts om door de foto’s te bladeren.
Op zondag besloten we niet al teveel te doen, maar gewoon lekker van het zomerweer te genieten. Waar Nederland de laatste zomers soms veel warmte, maar weinig zon kende (en vaak zelfs geen van beide), blijkt Tsjechië voorlopig over voldoende van beide te beschikken; we nemen het er dus van.
In de middag besluiten we wel de omgeving te gaan verkennen en met een voorraad water en appels besluiten we naar het volgende dorpje te lopen, Lužce. Nog voor we ons eigen dorpje met welgeteld één splitsing uit waren, bleek echter al dat Lužce niet de eerste halte van de dag zou gaan worden, want we namen de verkeerde weg bij die ene splitsing. Maar, zoals een wijs en Chinees filosoof waarvan de naam me nét even ontgaat, al zei: “Wanneer je een verkeerde afslag neemt en langs allerlei andere onverwachte dingen komt, is het dan nog steeds een verkeerde afslag?”
Dus, na eigenlijk gewoon precies de juiste afslag genomen te hebben, komen we langs het enorme en nieuwe golfresort van Vysoký Újezd. Nu zijn golfbanen per definitie wel groot (tenzij het een midgetgolfbaan is die aan een camping vastzit), maar deze was wel erg groot. Op een bord van de projectontwikkelaar kwamen we er achter dat het dorp voor een forse uitbreiding staat: aan vrijwel alle kanten zijn al bouwkavels aangelegd waar huizen gebouwd kunnen worden. Blijkbaar moet het een vrij chique dorpje gaan worden, met het golfresort als voornaamste attractie.
Wanneer je een verkeerde afslag neemt en langs allerlei onverwachte dingen komt, is het dan nog steeds een verkeerde afslag?
Tegenover de golfbanen treffen we een aangelegd meertje aan, waar wat locals in aan het zwemmen zijn—onthouden voor later. Een stukje verderop loopt een pad van de weg af, recht het bos in. Avontuurlijk als we zijn, besluiten we uiteraard direct dit pad te nemen en even later lopen we op wat een ruiterpad blijkt te zijn door een stuk Tsjechisch bos. Halverwege blijken er ineens wat genummerde huisjes te staan en we vermoeden dat er ofwel een soort van scoutingclub of een of andere commune huist, alhoewel we niemand zien. We lopen stug door en na een tijdje komen we aan de andere kant het bos uit en staan we ineens midden op een manege. Een Tsjech-met-paard lijkt slechts marginaal verrast om ons ineens te zien, dus waarschijnlijk was het niet de eerste keer dat er ineens zomaar een aantal toeristen uit het bos gerold komen, alhoewel ik me niet kan voorstellen dat het een dagelijkse gebeurtenis is.
Hoe dan ook, volgens hem kunnen we gewoon rustig over de manege naar de ingang lopen, vanwaar we weer terug op de weg komen en onze tocht kunnen vervolgen. We gaan deze keer wel richting Lužce en daarmee ook in de richting van het pension. Het blijkt een behoorlijk steile klim terug omhoog, omringd door appelbomen—altijd handig, want altijd eten én drinken bij de hand in het geval van verdwalen en bovendien verkoelende schaduw in de hitte. Met een stevige wandeling in de benen keren we terug in ons vakantiethuis rond etenstijd en genieten van een goed glas bier en een verdiend bord soep. Op het menu voor de volgende dag: Praag!
We beklimmen Praag in de hitte…
Nu zou het een aardige verrassing kunnen zijn wat we gisteren gedaan hebben, maar het lag wel in de lijn der verwachting en ik heb het zojuist verklapt: we gingen naar Praag. Met de bus naar metrostation Zličín en vanaf daar in een klein half uurtje het centrum van de stad in. Wanneer we uitstappen worden we direct getrakteerd op de eerste attractie: de roltrap naar boven. De metro ligt behoorlijk diep, dus de roltrap gaat steil omhoog en met een redelijke snelheid. Omdat je in een steile ronde tunnel staat en alle advertentieposters ook nog eens schuin opgehangen zijn, betekent dit dat je geen enkel oriëntatiepunt meer hebt en halverwege moest ik toch echt even omkijken hoeveel aan deze roltrappen gewende Praagse omaatjes ik zou meenemen als ik mijn evenwicht zou verliezen en als een bowlingbal-in-bermudabroek regelrecht naar beneden zou rollen. Maar, dat gebeurt niet en een eindje verder eindigt de roltrap dan toch, waar ook Vonne bekent dat ze graag haar koninkrijk wil ruilen tegen een horizon.
Er klinkt een dreun door de gang: het blijkt mijn onderkaak te zijn die van verbazing op de grond is gestuiterd.
Er wordt een hoop goed gemaakt wanneer we naar buiten stappen en begroet worden door de prachtige monumentale gebouwen van het centrum van Praag, het zachte gekabbel van de Vltava en een stralende ochtendzon. We lopen ontspannen langs de rivier in de richting van de Karelsbrug (verzamelplaats №1 van toeristen) om deze over te steken richting de burcht. We volgen het pad vanuit het rivierdal omhoog en zien dat er ook een klooster en park aan die kant van de rivier liggen en besluiten die kant op te gaan. De weg omhoog blijkt lang en de stralende ochtendzon van eerder verandert langzaam in een gloeiende beul, waarvan de stralen ons geselen zonder genade. Tegen de tijd dat we boven zijn zweten we ons helemaal suf, maar: Praag is bedwongen en het uitzicht is prachtig.
Bovenaan is een winkeltje met flessen koud water en we slaan in. Door het park lopen we naar het klooster. Een groot aantal mensen loopt ook bij het klooster graag even langs de vele sprinklerinstallaties in het gras voor wat koelte en na een pauze met een broodje, bezichtigen we het klooster. Of althans, wat er van te bezichtigen valt, want er blijkt maar een heel klein stuk open voor het publiek. Een gang met een aantal boekenkasten, een verzameling van als boeken vermomde doosjes met elk een blad, twijg, doorsnede van een tak en een zaad of noot van één specifieke boomsoort en een paar kasten met gedroogde vissen, roggen, een slang en een ondefinieerbaar beest dat Vonne simpelweg tot “monster” bombardeert. Wat wel aangeeft hoe charmant het dier er nog uitzag. Wat de moeite en het entreekaartje echter meer dan rechtvaardigen, zijn de twee enorme en prachtige bibliotheekzalen. Zodra we de eerste zien, klinkt er plotseling een dreun door de gang: het blijkt mijn onderkaak te zijn die van verbazing op de grond is gestuiterd. Na hem opgeraapt te hebben, stamel ik tegen Vonne dat wij ook een huis met zo’n zaal moeten regelen, maar zij wil hem meteen al inpikken als inloopkast. Nu vraag ik je.
…en we dalen weer af voor een verkoeling
Weer buiten dalen we een stukje af en hebben vanuit het park opnieuw een prachtig uitzicht over Praag. Het “unieke” aan het uitzicht van het terras van het erboven gelegen café zal zijn dat je vandaar ook nog eens uitkijkt over de toeristen in het park eronder, want vanuit het park is het even mooi. De tocht naar beneden gaat een heel stuk makkelijker dan die omhoog, alhoewel het nog steeds ontzettend warm is. Dat valt echter op te lossen bij een strategisch geplaatste ijswinkel en twee bolletjes per persoon verder dalen we het laatste stuk af. Over de Karelsbrug, die nog steeds gevuld is met standbeelden, toeristen en artiesten die hun tekeningen, schilderingen en posters van Praag verkopen, of waar je jezelf kunt laten tekenen, al dan niet als karikatuur.
We gaan nog even langs het oude stadsplein om de Astronomische Klok, de bekendste klok van Praag en omstreken, te zien slaan en een terrasje te pakken. De keuze tussen een colaatje en een biertje is al snel gemaakt wanneer blijkt dat een dubbele hoeveelheid van het gerstenat minder kost dan één glaasje fris. Ook voor Praagse begrippen blijkt het een warme dag, want even later verschijnt er een grote oranje sproeiwagen die rondjes op het plein begint te rijden. Al snel heeft deze een grote schare volgelingen die graag even onder de verkoelende douche die de wagen volgt, duiken.
Het loopt al tegen het einde van de dag, dus we gaan nog even langs de Kruittoren en het stadhuis en gaan dan op zoek naar een restaurantje. In een paar zijstraatjes vanaf een wat grotere winkelstraat vinden we er een met een terrasje en zetten ons neer voor een prima maaltijd die er zeker wel in gaat. Daarna gaan we op zoek naar een metrohalte—de dichtstbijzijnde blijkt namelijk midden in een bouwput te liggen—en keren via dezelfde route (weer de roltrap van de metro, wat een genot!) terug naar het pension, waar we vermoeid ons bed in duiken.