De burcht van Praag
We ontsnappen aan een gruwelijke dood. In Praag bezoeken we de burcht en zien we de Thunderbirds. Daarna verandert een fietstocht spontaan in een barbecue (deel 1).
Veeg naar links en naar rechts om door de foto’s te bladeren.
Hoogste tijd om dit op te schrijven zolang het nog kan en voor de allerlaatste krachten uit mijn handen wegvloeien, want die zijn zojuist als twee malse hamlapjes geroosterd in de Tsjechische zon.
Maar, waar waren we gebleven? Ah ja, de dag na Praag. Aangezien we net twee dagen veel hadden gelopen, besloten we om een dagje in de tuin van het pension lekker van de zon te genieten. Tussen de meegebrachte stapel boeken en twee telefoons vol met apps* en spelletjes, leverde dat geen enkel probleem op. Vonne begon aan Imogen Robertson’s Circle of Shadows en ik aan het nieuwe Sherlock Holmes-avontuur The House of Silk van Anthony Horowitz.
In de middag besloten we om even bij het meertje tegenover de golfbaan te gaan kijken of het mogelijk was om een verkoelende duik te nemen. Eenmaal daar aangekomen, bleek er niemand te zien en bracht een nadere blik op het water ons toch in vertwijfeling. Was het een regenwaterbassin, een afvoerput van de golfbaan of een aangelegd meertje? Er schoten weliswaar een aantal vissen in het water rond en we hadden er eerder mensen in gezien, dus dat waren pluspunten. Aan de andere kant lag het naast een aantal gebouwen van de technische dienst van de golfbaan en vonden we een afgebroken bordje met zwarte Tsjechische belettering waar mogelijk “Zwem hier en sterf” op stond. Bovendien hadden we de Tsjechen die we er eerder zagen zwemmen ook nooit meer teruggezien, dus ja.
We besloten om er niet in te springen en wandelden rustig terug. In het pension gooiden we de woorden van het bordje in Google Translate, voor zover we ze hadden onthouden en het bleken allemaal varianten op “Gevaar!”, “Irritatie”, “Gif”, “Leven” en “Doe het niet” te zijn. Het is goed mogelijk dat het bordje ergens anders vandaan is gekomen of daar al sinds het opschonen van het water zes jaar geleden lag, maar gemakshalve ga ik er maar vanuit dat we aan de dood ontsnapt zijn en dat de Tsjechen van zondag inmiddels vissenvoer zijn.
Praag: Part Deux
Eén dag is niet genoeg voor Praag, dus ook op woensdag vertrokken we weer naar de hoofdstad om daar de sights te see-en. De metro-roltrap-rit omhoog was deze keer al een stuk aangenamer, dus blijkbaar went het snel en bouw je in no time de juiste tunnelvisie op. Deze maal wilden we de burcht van Praag bezoeken, waar onder andere het paleis en de imposante St. Vituskathedraal gevestigd zijn. Een dagelijks hoogtepunt schijnt het wisselen van de wacht te zijn bij het paleis, zo rond het middaguur. Dus precies op dat tijdstip wandelden we het plein voor het paleis op: goed getimed. Fout! Zoals elke Praagkenner je waarschijnlijk zal kunnen vertellen, is het hele evenement zo mogelijk nog populairder dan de Karelsbrug en zul je ruim van tevoren aanwezig moeten zijn om het spektakel van dichtbij te kunnen bekijken. Anders sta je achter drie dikke rijen toeristen met boven hen een woud van uitgestoken telefoons, camera’s en—echt waar—iPads.
De Tour de France is er niets bij: de soldaten van de wacht komen het plein op gemarcheerd, omringd door een ondoordringbare erehaag van toeristen en de colonne wordt op de voet gevolgd door minstens nog zo’n grote groep. Bij het paleis volgt dan een ceremonie en parade met heroïsche muziek, die Vonne direct met de Thunderbirds associeert. Aangezien de Praagse wachten inderdaad ook nog eens lichtblauwe uniforms dragen, verwacht ik al half dat het dak van het paleis ineens zal openschuiven en er een raket zal opstijgen, maar niets van dat alles. De wachten in de hokjes worden netjes afgewisseld door hun collega’s en de hele colonne marcheert het plein weer af. Binnen de kortste keren is de massa toeristen ook verdwenen, alsof ze in het niets zijn opgelost. Nog genoeg te zien en te doen in Praag!
Nu het paleis weer voldoende wordt bewaakt, kunnen we veilig naar binnen en dat doen we dan ook. We komen bij de immense kathedraal uit, die binnen de burcht op een plein staat, vanwaar het onmogelijk blijkt om hem in één keer op de foto te krijgen. Ik hoor Vonne al zuchten wanneer ze zich realiseert dat deze gebeurtenis ooit gebruikt gaat worden om de aanschaf van een groothoeklens te rechtvaardigen. Bij de informatiebalie zijn verschillende kaartjes te koop voor de bezienswaardigheden van de burcht en we kiezen voor een kaartje dat ons toegang geeft tot de hele kathedraal, het oude koninklijk paleis, de St. Jorisbasiliek en het Gouden Straatje.
De burcht van binnen
De kathedraal is van binnen erg mooi met de gebruikelijke glas-in-loodramen, verschillende kapellen en het zeer indrukwekkende zilveren graf van St. Johannes van Nepomuk. Wat we blijkbaar wel missen, zijn de Boheemse kroonjuwelen die er ergens zouden moeten liggen, maar later op de dag kunnen we in één van de souvenirwinkels van de burcht de kroon en scepter als replica bewonderen, achtereenvolgens in uitvoeringen van, op volgorde van zowel prijs als waardigheid, goud, metaal, plastic en karton. We kunnen er ons dus wel een aardige voorstelling van maken, al blijft het een grappige gedachte om de Boheemse koning zijn kartonnen scepter in elkaar te zien vouwen.
De St. Jorisbasiliek is wat minder indrukwekkend, zeker omdat ook de grafkamer tijdelijk dienst doet als opslagplaats voor elektronica. Krijg je dat: versla je eerst een draak en ga je als heilige de geschiedenis in, mag je daarna de hifi-set en verlengsnoeren van bouwvakkers bewaken. Ook niet direct het meest indrukwekkende is het oude koninklijk paleis zelf. Natuurlijk is de Grote Zaal ook echt heel groot. Wanneer je ridders vanuit een prachtig gewelfde gang op kunt laten komen om in een gigantische zaal een toernooi uit te laten vechten, doe je iets goed. Maar er is weinig tot geen inrichting (meer) aanwezig en wat er aan inventaris aanwezig is, zijn voornamelijk de boekenkasten waarin ooit de administratie was opgeslagen met daarbij borden met een uitgebreide uitleg van welk committee er verantwoordelijk voor was en in welk jaar hun bevoegdheden werden overgenomen door welk bureaucratisch orgaan. Ik bedoel, als historicus kan ik de waarde van die informatie op prijs schatten, maar is dat dé informatie die je aan je bezoekers wilt voorschotelen?
Het blijft een grappige gedachte om de koning van Bohemen zijn kartonnen scepter in elkaar te zien vouwen.
Een stuk interessanter is Het Venster van de defenestratie. In Praag hebben ze namelijk ooit een innovatieve manier bedacht om je tegenstanders uit de weg te ruimen, namelijk door ze te defenestreren. Nu vraag je je misschien af wat voor bijzondere procedure dat is, dat het zijn eigen mooie naam heeft gekregen: welnu, het is het uitschakelen van je opponent door hem uit het raam te smijten. Werkt het beste bij hogere verdiepingen en bij huizen of kastelen aan een afgrond. En uit dit specifieke raam van het paleis werden in 1618 dus drie katholieke stadhouders geworpen door protestante opstandelingen, waarop prompt de Dertigjarige Oorlog uitbrak. Hoe het de drie gedefenestreerden verging, is overigens afhankelijk van wie je er naar vraagt. Volgens de katholieken werden zij gered door een engel van God. De protestanten waren het daar niet helemaal mee oneens, maar wezen er fijntjes op dat die engel zich wel had voorgedaan in de vorm van een mesthoop die toevallig onder het raam had gelegen. Een Tsjechische toergids hield het er voor een groep Amerikanen maar op dat de helling onder het raam de val van de stadhouders had gebroken, waarna ze naar veiligere oorden waren gerold. Rare jongens, die Tsjechen.
Van het Gouden Straatje kon ik me niet al teveel voorstellen: een straatje met kleine huizen langs de stadsmuur waar ooit de goudsmeden hadden gewoond. Maar het bleek dat de huisjes al snel na hun originele eigenaars in handen waren gekomen van allerlei verschillende bewoners en dat ze tot aan de Tweede Wereldoorlog ook daadwerkelijk nog bewoond waren geweest. Zo woonde Franz Kafka er een paar jaar in eentje en behoorde er eentje toe aan een Tsjechische filmmaker die er tijdens de Tweede Wereldoorlog een grote hoeveelheid filmrollen voor de nazi’s had verstopt en in een kleine kamer voorstellingen voor sympathisanten had gehouden. Van geen enkele van de huisjes kon met de beste wil gezegd worden dat ze ruim waren, zelfs niet van de herberg, waar je niet met z'n tweeën tegelijk in of uit had gekund, maar sommigen waren echt heel erg klein. Een woon-/slaapkamer annex keuken, een apart kamertje voor het privaat en een zijkamertje van twee bij één: meer is het niet. Ongeveer de helft van de huisjes doet inmiddels dienst als souvenirwinkeltje, maar in de andere helft is de originele inrichting nog bewaard, waardoor je een goede indruk krijgt van hoe men er heeft gewoond.
Eénmaal het straatje uit, is dat tevens het einde van ons bezoek aan de burcht. We zoeken een restaurantje op en keren via de inmiddels gebruikelijke route langs Zličín terug naar Vysoký Újezd.