Amerika en Karlštejn
We ontsnappen aan een gruwelijke dood. In Praag bezoeken we de burcht en zien we de Thunderbirds. Daarna verandert een fietstocht spontaan in een barbecue (deel 2).
Veeg naar links en naar rechts om door de foto’s te bladeren.
En dat brengt ons bij de reden van de dramatische opening van deze dag. Bij onze aankomst in het pension hadden we gevraagd of er in de buurt fietsen te huur waren; dat bleek niet het geval, maar de eigenaren van het pension boden direct aan om ons hun eigen fietsen te verhuren. Net als met alle andere zaken zijn ze super aardig en behulpzaam. Zo hadden we bijvoorbeeld een kleine was gedaan en de kleding over het handdoekenrek in de badkamer gehangen. Bij het schoonmaken van de kamer hadden ze dit gezien en we kregen direct een droogrek en wasmand in onze handen geduwd. Buiten droogde de was veel beter en als we iets gewassen wilden hebben, hoefden we het maar te vragen en deden zij het voor ons. Is dat gastvrij of niet?
Hoe dan ook, vandaag besloten we gebruik te maken van het fietsaanbod en de omgeving te gaan verkenning. Er waren twee dingen te vinden op de kaart (die we ook meteen bij de fietsen kregen) die onze aandacht trokken: de Amerikas, twee kloven in de grond die als attractie stonden vermeld op het grote bord in het dorpje en slot Karlštejn in het gelijknamige dorpje, dat een eind verderop aan een riviertje ligt. De fietsen bleken twee prima mountainbikes te zijn, alleen waren er geen sloten, dus konden we de fietsen niet achterlaten. Ja, dit is blijkbaar nog een land of regio waar sloten een optioneel accessoire zijn, in tegenstelling tot Amsterdam waar je sloten meer waard zijn dan je fiets en met minder dan drie sloten en twee kettingen het risico dat je fiets bij terugkomst weg is, nog steeds uitermate reëel blijkt.
Je kunt hier zo één stap zetten en honderd meter naar beneden tuimelen.
We stippelen een route uit en gaan op weg. Al snel blijkt dat de dubbele set versnellingen op de fietsen geen overbodige luxe is: vanuit Vysoký Újezd naar Lužce is nog voornamelijk zachtjes omlaag, maar de weg naar Kozolupy gaat al snel weer heuvelop en dan blijkt zelfs een lichte helling na een tijdje toch verraderlijker te zijn dan je denkt. Onderweg naar Mořina komen we bij de eerste tussenstop: de grote kloof Amerika. Een kiezelpad leidt van de weg tussen de bomen door in een landschap dat niets verraadt van een toeristische trekpleister; alleen een tiental geparkeerde auto’s en een kraampje met fris verklapt dat er iets te zien valt. We volgen het pad, waarlangs een oude en roestige staalkabel is gespannen als hek, met om de paar meter een waarschuwingsbord dat suggereert dat je levenseinde toch wel heel nabij is als je er zelfs maar over nadenkt om over het hek te stappen. En een eindje verderop is dat precies wat we doen.
Uit het feit dat het verhaal hier niet ophoudt, kun je opmaken dat we niet direct onze gruwelijk dood tegemoet stortten en dat klopt ook. Tussen de bomen blijkt namelijk een klein natuurlijk plateau te zijn langs de rand van de kloof waar nog een paar mensen staan en waar aan de grond te zien al heel veel mensen zich hebben vergaapt aan het uitzicht. En dat is terecht: voor ons strekt vanuit het niets ineens in de breedte een enorme kloof in de grond uit, met hellingen die vrijwel loodrecht naar beneden lopen. De prachtige rode en grijze rotsen bieden een spectaculair uitzicht over dit enorme gat in de grond. Aan de overkant zien we hekken bij wat een officieel uitkijkpunt moet zijn, terwijl je hier zo één stap kunt zetten en honderd meter naar beneden tuimelt.
Op de bodem van de kloof zagen we een pad en bleken er door mensen boodschappen te zijn neergelegd met losse stenen: chapeau voor de mensen die besloten hadden om het woord “minecraft” neer te leggen. We lopen nog een stukje verder langs het pad en verderop vinden we nog twee plaatsen, waarvan één aan het uiteinde van de kloof, waar een soort paadjes naar beneden leidden en die je als een soort berggeit af kunt dalen. Het was in elk geval duidelijk dat we niet met de fietsen beneden konden komen aan deze kant. En dat was jammer, want benedenaan aan deze kant lag een prachtig blauw en helder meertje, waar een aantal mensen in aan het zwemmen was. We vermoedden dat zij aan de andere kant naar beneden gekomen waren en dat er mogelijk bij de uitkijkpost aan die kant een beter begaanbare weg zou zijn. Maar omdat we sowieso geen zwemspullen bij ons hadden en nog steeds met de fietsen zaten, besloten we om genoegen te nemen met het prachtige uitzicht en verder te gaan. We sprongen dus weer op de fiets en keerden terug richting de grote weg. Volgende stop: Karlštejn!
Een kasteel op een berg
Of althans: Karlštejn had de volgende stop moeten zijn, maar ergens bij Mořina namen we een verkeerde afslag (en ja, we hadden een app én een kaart, ik weet het) en daar kwamen we pas achter toen we al met een slordige dertig km/u van een Tsjechische heuvel afraceten, het rivierdal in. We hoefden gelukkig niet terug omhoog, want we kwamen terecht in het dorpje Hlásná Třebaň, van waar een prachtige weg langs de rivier naar Karlštejn loopt. Deze route hadden we eigenlijk in gedachten voor de terugweg, maar bleek nu wat eerder afgelegd. Dus fietsten we een korte tijd later alsnog Karlštejn in, waar bleek dat het slot een enorme toeristische trekpleister moet zijn, want zo’n beetje het hele dorp bestaat uit hotels, pensions, restaurants en souvenirwinkels. De weg naar het kasteel slingert vanaf de rivier omhoog en langs de hele lengte kun je eten, drinken, overnachten, “I ♥ Prague” T-shirts en harige-knuffeldieren-met-batterijen-die-met-een-balletje-spelen kopen.
In vroegere tijden sprongen rond forten en kastelen vaak kleine nederzettingen van handelslieden en nijverheid op voor reizigers en het is grappig om te bedenken dat Hrád Karlštejn, dat zijn originele functie al lang heeft verloren, dit effect anno 2012 nog steeds heeft. Wie had dat kunnen denken tijdens de bouw, zo’n zevenhonderd jaar geleden? Hoe dan ook, de klim naar boven is nog een fikse en aangezien de zon op deze dag tot bijna onze ondergang niet werd gehinderd door enige vorm van bewolking, komen we uiteindelijk warm en moe het kasteelplein op geklauterd. We kunnen de fietsen niet achterlaten, dus een bezichtiging van binnen zit er niet in—ik begrijp dat er lokaal gefronsd wordt over het bezoeken van de slaapkamer van Karel IV op een mountainbike, maar het slotplein bood voldoende bankjes en schaduw om een lunchpauze te kunnen houden en af te kunnen koelen. Bovendien was er een prachtig uitzicht over het dorp en de vallei en was de watertoren te bezichtigen, inclusief 78 meter diepe put. Misschien nog geen Amerika-kloof, maar je moet er nog steeds niet in vallen.
Ik vervloek de Tsjechen en vraag me af waarom ze niet gewoon die heuvels afgraven.
Nadat we uitgerust en uitgefotografeerd zijn, dalen we weer af, slaan vers water in en maken ons op voor de terugreis. Nu bleek het nog een zegen dat we verkeerd waren gereden, want nu hoefden we de weg vanuit Hlásná Třebaň niet op te rijden (zo zie je maar weer, apps en kaarten zijn nergens goed voor). De weg vanuit Karlštejn bleek een stuk minder steil en zo’n beetje kaarsrecht. Maar zoals met alles bedriegt ook hier de schijn en heeft deze weg alsnog een hellingsgraad die ons genadeloos afstraft. Voor we halverwege naar boven waren, had ik al meer vocht verloren dan Amerika tijdens de Drooglegging en toen we even stil stonden om uit te hijgen, mijn tong tussen de spaken uit te peuteren en water te drinken, werden we gepasseerd door twee backpackers. Ze groetten ons vriendelijk, maar leken met hun ogen te zeggen: en dat is dus waarom je gaat lopen. Maar na een aantal etappes bereikten we toch de top, waarna de weg een behoorlijk eind weer aan de andere kant van de heuvel afdaalde. Ineens zeilden we op volle snelheid naar beneden met een heerlijk koele wind in de haren en toen we halverwege de backpackers voorbij bliezen, dacht ik bij mezelf: en dít is waarom je dus gaat fietsen!
De rest van de weg, met uitzondering van een laatste gruwelijke klim Kozolupy in, bleek redelijk goed te doen te zijn, alhoewel ik halverwege wel de Tsjechen vervloekte en me afvroeg waarom ze niet gewoon die heuvels afgraven voor er een weg neer te leggen. Dat zou een hoop schelen. Vonne deed de alternatieve suggestie dat ze gewoon wat tunnels door de heuvels aanleggen, zodat je tenminste in de schaduw fietst. En dat was geen gekke gedachte, want inmiddels bleek dat de zon en het asfalt hun werk goed aan het doen waren en dat ik zo op een advertentieposter voor bacon had kunnen gaan staan. Zelfs mijn armen en benen die tot nu toe de Tsjechische zon probleemloos hadden doorstaan, besloten nu dat de grens was bereikt. Het laatste stuk woog tegen alle geldende regels in, niet het zwaarst en sneller dan verwacht reden we alweer Vysoký Újezd in en kwamen we bij het pension. We plaatsten de fietsen netjes terug en ploften op het bed neer.
Een verkoelende douche en heel wat koud drinken verder, ben ik enigszins in staat om dit relaas aan het papier toe te vertrouwen. En dat is belangrijk, want op dit moment zou ik zo in een slechte grap kunnen figureren: “Een tomaat, een paprika en Iwan zitten op een bankje…” en er is een gerede kans dat ik morgen bij het ontbijt verwisseld raak met een plakje ham en in een broodje verdwijn. Vaarwel, wrede wereld!