Een verlaten kasteel
We doen wat aan stedelijke verkenning en gaan dan naar huis!
Veeg naar links en naar rechts om door de foto’s te bladeren.
En zo, enkele duizenden voeten boven de Tsjechische Republiek, in een Embraer 190 van de KLM, eindigt het avontuur. Er rest nog één laatste verhaal, ook al is het niet lang.
Bezoek aan een kasteel
Het lokale gerucht in Vysoký Újezd ging dat het verlaten kasteel te betreden viel door een gat in de muur bij een voormalig toegangspoortje in de muur rond het terrein. Bovendien kon je dit ook zien wanneer je er langs liep, dus een heel goed gerucht was het niet. Maar, we besloten toch om onze stoute schoenen aan te trekken en door het gat te klimmen, waarna we op het volledig overgroeide terrein uitkwamen, van waar we het kasteel wat nader konden bekijken. Ooit moet het een groot en prachtig gebouw geweest zijn, want naast het chateau zelf was er nog een vrijstaand woonhuis, een soort losstaande veranda-met-zuilen-annex-tempel en een aanzienlijk stallencomplex.
Take nothing but photographs, leave nothing but footprints.
De vensters van het chateau zelf waren allen voorzien van tralies of gebarricadeerd met planken, dus baanden we ons een weg door de brandnetels, het onkruid, de bramenstruiken en wat nog meer in de richting van het woonhuis. Daar bleek niet bijster veel van over: het casco stond nog, maar daar was alles wel mee gezegd. Aangezien de voordeur open stond—of liever gezegd, er zat nog maar één van de twee deuren in, namen we een kijkje binnen: er bleken voornamelijk lege kamers met puin en stof te zijn. De grote kamer die bijna de hele eerste verdieping in beslag nam, bood wel een spectaculaire aanblik: het plafond en een aantal balken van de zolder hadden het ooit begeven en het grootste gedeelte van de zoldervloer lag in de slaapkamer, inclusief een deur. Samen met de vele gaten in het dak een wat trieste, maar in haar verval ook mooie scène. Ik keek naar de tegelvloer in het trappenhuis dat gedeeltelijk zichtbaar was van onder het stof en ik vroeg me af wie de vloer ooit gelegd zou hebben en wat die over de huidige staat van het gebouw zou denken. Het zijn die kleine, door mensenhanden gemaakte dingen die zo’n ruïne karakter geven en je doen beseffen dat hier ooit mensen hebben geleefd, gelopen, gehuild en gelachen.
Eenmaal buiten kwamen we er achter dat ook de deur van het chateau aan de andere kant open was, dus slopen we ook hier naar binnen. Pas binnen zie je echt hoe groot het is, met heel veel kamers en gangen. Een oude badkamer was nog bijna intact en verrassend genoeg de eerste plaats waar we graffiti tegenkwamen: een bezoeker uit Praag had kenbaar gemaakt dat hij aanwezig was geweest, geheel tegen het motto van urban exploration in: “take nothing but photographs, leave nothing but footprints”
. Het meest spectaculair was de grote trap naar boven, waar in de hal nog de versieringen aan het plafond en op de wanden zichtbaar was die het gebouw ooit een heel chique uitstraling moeten hebben gegeven. We bekeken nog een paar van de ruimtes en de zolder, alhoewel de staat van de vloer ook hier te dubieus was om uitgebreid te verkennen en bekeken daarna buiten nog even kort de stallen en de schuren. Toen besloten we dat we voldoende gezien hadden en verlieten het terrein weer op dezelfde manier.
Huiswaarts
De rest van de middag brachten we nog door in het mooie weer in de tuin van het pension. In verband met nieuwe gasten hadden we onze kamer aan het eind van de ochtend moeten verlaten, maar het was geen probleem om één van de andere kamers te gebruiken voor de dag, zodat we gewoon onze tassen kwijt konden en toegang hadden tot een toilet. En daarmee tikten onze laatste uren weg onder de Tsjechische zon, waarna we nog een laatste maal bus 311 naar Zličín namen.
Tot ziens Tsjechië, tot ziens Pension Speller, we zien jullie graag beiden nog een keer terug!